Details van dit toneelstuk

Karel van Dellen verheugt zich op een intiem avondje met Petra. Petra is het eerste meisje dat hij bij zich thuis heeft uitgenodigd sinds het vertrek van Dagmar, van wie hij nog steeds houdt. Voor elke zekerheid heeft hij zich een glas ingeschonken van een sterke liefdesdrank - waarvan hij pas een slokje wil nemen als Petra er is. Maar het loopt allemaal een beetje anders... Met pas en zak staat onverwachts tante Herta voor de deur. Ze is vastbesloten om niet langer met haar broer onder een dak te wonen, maar bij Karel in te trekken - die immers ruimte genoeg heeft. In haar kielzog heeft ze een taxichauffeur, die alsmaar zijn geld wil en - omdat niemand daarover piekert - bij Karel in huis blijft. En dan duikt - om het allemaal ingewikkelder te maken - Dagmar Steen op. Karel is intussen volkomen overstuur, alleen één ding weet hij zeker: Dagmar laat hij niet meer gaan! Hij boft, want nu pas komt Petra, in gezelschap met Gerd Visser, Karels beste vriend. Karel smeekt hem bijna, zich te houden met Petra. Gerd doet dit met veel plezier, want vanaf het eerste moment is hij stapelverliefd geworden op Petra. Tot overmaat van ramp komt dan ook nog oom Paul binnen, die zo nu en dan Karels huis gebruikt als liefdesnest, wanneer hij weer eens een nieuwe vriendin heeft opgeduikeld. Intussen heeft Herta, Karels tante, die tot nu toe niets van mannen wilde weten, de liefdesdrank van Karel ontdekt en het hele glas leeggedronken. Daardoor wordt Karels huis een compleet gekkenhuis. Bruno, de taxichauffeur, is tante Herta's slachtoffer (en niet alleen hij...) Wanneer tenslotte Nadine binnenkomt, oom Pauls verloofde, hebben de andere aanwezigen intussen al het een en ander overleefd. Ofschoon het haast niet te geloven is: aan het eind heeft elk potje zijn dekseltje!