Details van dit toneelstuk

De Bargies vormen een bijzondere huishouding: de broers Otto en Steven en hun zus Annegie, allen vrijgezel, wonen in een oude boerderij met een grote kippenschuur, samen met hun oom Kas, die hulpbehoevend, bij tijd en wijle doof en uiterst conservatief is. Hun oude tante Wub is tijdelijk bij hen ingetrokken, vanwege de verbouwing van haarkamer in het verzorgingshuis. Maar de verhouding tussen oom Kas en tante Wub loopt niet bepaald op rolletjes en dat zorgt geregeld voor hilarische taferelen. Vooral als tante, bij wijze van bezigheidstherapie, advocaat gaat maken, en vaak gaat proeven. 

Er is nóg een zus, “oes Fenna”, maar die woont met haar brave echtgenoot Herman elders in het dorp. Fenna meent dat zij zich met veel zaken rond de boerderij moet bemoeien, en dat is niet altijd vanuit een nobele gedachte. 

Een over-nieuwsgierige buurvrouw komt dagelijks langs, officieel om eieren te kopen, maar eigenlijk omzat ze zo nieuwsgierig is. 

De strenge wijkzuster van der Stang komt geregeld controleren of de zorg voor tante Wub wel op orde is, wat volgens haar onder de omstandigheden waarin de Bargies wonen, eigenlijk niet mogelijk is. De jaloerse Fenna gooit graag olie op het vuur en schakelt het hoofd van de regionale zorginstellingen, freule Stroetelaer in, die persoonlijk poolshoogte komt nemen van de situatie. Als er dan ook nog een kritische journaliste op de proppen komt die de stikstofdepositie van het kippenbedrijf wel eens wil onderen, lijkt het lot van de Bargies bezegeld. Op slinkse wijze wordt er een complot gesmeed om de Bargies uit hun boerderij te krijgen. Maar men onderschat het juridische vermogen van broer Steven Bargie, die op briljante wijze alle kritiek pareert in een door hem zelf opgezette rechtszaak, die het hilarische hoogtepunt is van dit eigentijdse blijspel, al dan niet met advocaat.